Leef mee met ons avontuur aan de andere kant van de wereld. Terwijl Moniek van alles leert over tropische kindergeneeskunde in het Tygerberg Ziekenhuis, trekken John, Hannah en Mare er in Kaapstad op uit.

31 oktober 2006

Van Tafelberg naar Tygerberg (4)

Het is de hoogste tijd voor een nieuw stukje over mijn belevenissen in het Tygerberg Ziekenhuis. Lezers van onze weblog moeten inmiddels wel de indruk hebben gekregen dat ik niets anders doe dan vakantie vieren en leuke dingen ondernemen, maar niets is minder waar. Ik heb nog nooit zo veel en zo hard gewerkt als de afgelopen maanden!
Ik heb 2 maanden gewerkt op de afdeling neonatologie. Erg boeiend, want zoals bij velen bekend heeft het vak neonatologie mijn speciale aandacht. Maar ook erg moeilijk in het begin! En dan niet zozeer wat betreft de pathologie, want wat dat betreft is neonatologie in Zuid-Afrika niet eens zo verschillend van neonatologie in Nederland. Maar de aanpak is vaak totaal anders. Door de zeer beperkte IC-capaciteit worden kinderen van 500 gram, geboren na 26 weken zwangerschapsduur op een “gewone” afdeling verpleegd. Alleen kinderen boven 700 gram en boven 27 weken komen in aanmerking voor opname op de IC-afdeling, als er een bed beschikbaar is. Een groot deel van de zorg voor pasgeborenen die zich in Nederland op een IC-afdeling afspeelt, vindt hier dus gewoon op de afdeling plaats.
Afdeling G2 kan normaal gesproken maximaal 44 kinderen herbergen, maar ik heb tot 55 baby’s op de afdeling gehad. Tweelingen samen in een couveuze, kleine kamertjes volgepakt met wiegjes, overwerkte sisters met stoom uit hun oren. Stel je voor dat zo’n grote afdeling per dienst 1-2 sisters aanwezig heeft, die wat opleidingsnivo betreft overeenkomen met een goed gekwalificeerde kinderverpleegkundige in Nederland. Het overige personeel bestaat uit nurses van zeer verschillend opleidingsnivo, ervaring en kwaliteit. Sommigen kunnen letterlijk niet meer dan verzorgen en observaties noteren, en weten niet eens hoe dit te interpreteren en wanneer een dokter te waarschuwen. De sisters moeten alle kinderen medicatie geven en assisteren bij allerlei procedures. Geen benijdenswaardige taak, dat kan ik je wel vertellen!
Als arts ben je gelukkig niet de enige op zo’n afdeling. Afdeling G2 is opgedeeld in een 5-tal kamers. De eerste kamer is de opname-kamer, waar alle verse baby’s binnenkomen. Dit was gedurende 2 maanden mijn terrein. Hier liggen de ziekste kinderen, zodra ze stabiel zijn schuiven ze door naar de volgende kamer. Er zijn 6 open couveuzes, maar op een drukke dag kun je gemakkelijk 8 opnames hebben. De turn-over is dus erg hoog, soms draai je je om om iets te regelen, en op het moment dat je je terugdraait is je patiënt alweer verhuisd. Plaats maken voor de volgende opname. Ondanks het gebrek aan continuïteit, doordat in elke kamer een andere dokter werkt, functioneert het systeem verrassend goed. Strict genomen ben je als kinderarts in opleiding de hoogst gekwalificeerde arts op de afdeling en daardoor ook verantwoordelijk voor alle kinderen. Met aantallen van 40 tot 50 is het echter onmogelijk alle baby’s zelf te kennen, dus je vertrouwt erg op je collega’s. En elke dag is er een zaalronde met een neonatoloog, waarbij alle vragen en het te voeren beleid aan de orde komen.
Prematuren met onrijpe longen, die in Nederland beademd zouden worden, krijgen hier een medicijn om de longrijping te bevorderen in de luchtpijp toegediend en moeten het vervolgens weer op eigen kracht doen. Sinds kort is deze dure behandeling hier beschikbaar gekomen voor in principe alle prematuren en hiermee worden erg goede resultaten geboekt. Veel minder prematuren overlijden aan longproblemen in de eerste fase. Wat echter nog niet bekend is, en minstens even belangrijk, zijn de lange termijn resultaten. Hoeveel van deze kinderen moeten door het leven met een meer of minder ernstige handicap? Op deze vraag weet men voorlopig het antwoord nog niet.
Wat ik het meeste miste op deze afdeling is een goed palliatief beleid. De behandeling van kinderen in de laatste fase van hun leven laat wat mij betreft nogal te wensen over. Morfine wordt er per definitie niet gegeven. Door de beprekte IC-capaciteit vallen er nogal wat kinderen tussen de wal en het schip. Er moet heel streng gekeken worden wie naar de IC gaat en wie niet. De baby met de beste kansen op een goede toekomst gaat uiteraard voor de baby met een sombere prognose. Heel reëel in deze omstandigheden, maar daardoor niet minder moeilijk!
Naast alle moeilijke momenten ook veel mooie momenten beleefd. Rijen moeders die naast elkaar melk zitten af te kolven, dat zul je in Nederland niet snel aantreffen. Met de hand wel te verstaan, kolfapparaten hebben de meesten hier niet. Erg blij en dankbaar zijn ze, als je foto’s maakt van hen en hun baby’s en die voor hen afdrukt. Gezellige samenwerking met de sisters en de nurses, die vol belangstelling zijn voor Hannah en Mare (“they are fat!!” en “there is room for a boy!”). Er wordt regelmatig iets georganiseerd om geld voor de afdeling in te zamelen, en als dokter moet je natuurlijk altijd betalen! Wat je dan met liefde doet natuurlijk!
Ik zou er een boek over kunnen schrijven, zoveel geleerd en beleefd. Tienermoeders, communicatieproblemen, gebrek aan materiaal tijdens reanimatie in de verloskamer, infuzen prikken tot je een ons weegt, familieleden opsporen, vreugde en verdriet… De basis blijft echter hetzelfde, waar je je vak ook uitoefent. Ouders willen een gezond kind met een goede toekomst en als team doe je je best daar aan bij te dragen. Helaas is dat niet voor iedereen weggelegd. Het optimisme van de mensen die hier werken en elk succesje dat wordt geboekt geeft echter moed om door te gaan!

2 Comments:

Anonymous Pap said...

Ik ben trots op je.

Pap

23/11/06 11:35

 
Anonymous Anoniem said...

hoi moniek, dit zijn taferelen waar wij hier in ons landje geen weet van hebben. wat krijg jij een pak van ervaringen mee. hou vol en succes hoor.ik blijf het volgen.groetjes emmie

23/11/06 22:08

 

Een reactie plaatsen

<< Home