De laatste maand van mijn stage in Kaapstad heb ik doorgebracht in Brooklyn Chest Hospital (BCH). Dit is één van de tuberculose ziekenhuizen van de Weskaap en hier verblijven zowel volwassenen als kinderen met tuberculose ofwel tb. Weskaap, de provincie waarvan Kaapstad de hoofdstad is, heeft het allerhoogste tb-cijfer van Zuid-Afrika. Dit is een gigantisch groot probleem. Het voorkomen van multi- en extreem drug resistant tb neemt angstaanjagende vormen aan. Het behandelen hiervan is zeer moeilijk omdat de tuberkelbacil resistent ofwel

ongevoelig is geworden tegen de meest gebruikte tb-medicijnen. Voor de kinderen is er een aparte afdeling in Brooklyn Chest Hospital. Deze afdeling is opgesplitst in tweeën, een deel voor de baby’s, peuters en kleuters en een deel voor de schoolgaande kinderen. Alle kinderen in BCH hebben een vorm van tb, sommigen hebben long-tb, andere hebben tb-hersenvliesontsteking ofwel meningitis, tb van de klieren, het buikvlies of van meerdere paatsen in het lichaam tegelijkertijd. Tuberculose is een aandoening die je lang moet behandelen. Ongecompliceerde vormen van tb 6 tot 9 maanden, gecompliceerde vormen als drug-resistente tb tot zelfs 18 maanden. Tb-behandeling in Zuid-Afrika wordt normaal gesproken gegeven via de klinieken, waar mensen 5 dagen per week onder toezicht hun pillen moeten slikken en injecties krijgen. Omdat tb zo besmettelijk is en elke patiënt een risico vormt voor de volksgezondheid is de verantwoordelijkheid voor het innemen van medicatie uit handen van het individu genomen. De ervaring heeft geleerd dat mensen die hun pillen thuis mogen nemen te vaak niet therapietrouw zijn en op die manier dagelijks anderen blijven besmetten. Aan de ene kant is dit beleid zeer begrijpelijk, vanuit het oogpunt van de volksgezondheid, aan de andere kant een ramp als je met tb gediagnosticeerd wordt. Denk je maar eens in dat je 5 dagen per week naar de dichtstbijzijnde tb kliniek moet (vaak te voet, lang niet iedereen heeft een auto!), in de rij moet staan voor je pillen en dat 6 maanden lang. Mensen die een baan hadden, raken hem hierdoor vaak kwijt. Met alle sociale problemen die er zijn schieten de belangen van de kinderen er vaak bij in. Zieke ouders, vaak HIV-positief, ook met tb, soms alcoholverslaafd en dakloos, slagen er zelden in hun kinderen dagelijks naar de kliniek te brengen voor tb-medicijnen. De redenen om in BCH opgenomen te worden zijn dus enerzijds ernst van de ziekte anderzijds sociale problemen.
Hersenvliesontsteking door tb ofwel tb-meningitis is 1 van de ernstigste vormen van tb. De ziekte begint vaak sluipend en richt als het niet op tijd ontdekt wordt, ernstige verwoestingen in de hersenen aan, die tot blijvende hersenbeschadiging leiden. Kinderen met tb-meningitis die in een vroeg stadium ontdekt en behandeld worden, genezen zonder restverschijnselen, mits ze de behandeling van 6 maanden volmaken. Wordt de behandeling eerder onderbroken, dan flakkert de ziekte weer op en kan schade alsnog ontstaan. Zo vind je op de kinderafdeling van BCH een mix van ernstig zieke kinderen, kinderen met ontwikkelingsachterstand of mentale of fysieke handicap en kinderen die gezond ogen. Een deel van de kinderen is ook HIV-positief. Er wordt gelachen, gehuild, gedanst en gespeeld. De oudere kinderen gaan naar school. Er is een occupational therapist die zich bezig houdt met het stimuleren van de ontwikkeling, het signaleren van problemen op det gebied en het doen van fysiotherapie met de kinderen met tb-meningitis. En de afgelopen 3 maanden Simone als vrijwilliger, die zich bezig heeft gehouden met stimuleren van de ontwikkeling, helpen met eten geven en verschonen, spelen met de kinderen en vooral hun tijd in BCH wat aangenamer te maken. BCH is een arm ziekenhuis. Er is te weinig verplegend personeel om alle monden op tijd te voeden, de luiers te verschonen en ook nog liefde en aandacht aan de kinderen te geven. Daarom was de hulp van Simone de afgelopen maanden meer dan welkom. Voor veel kinderen heeft BCH helaas meer te bieden dan hun thuis. Een eigen bed om in te slapen, een warm bad, 3 maaltijden per dag, televisie, een veilige omgeving om binnen en buiten te spelen. Maar de liefde en aandacht die elk kind verdient kunnen een dokter, verpleegkundige en vrijwilliger niet geven, hoe hard ze ook hun best doen.
De sfeer op de afdeling was erg goed de afgelopen maand. Met Kerstmis voor de deur waren er veel feestjes. Organisaties en bedrijven en soms particulieren kwamen kadootjes en lekkers brengen voor de “minderbedeelde” kinderen. Aan het eind van de maand had ieder kind meer kadootjes gekregen dan Hannah en Mare voor Sint en Kerst bij elkaar! Alleen jammer dat sommige dingen zo goedkoop waren dat het al na een paar dagen kapot was! Op een dag kwam een band bestaande uit 4 zussen kerstliederen zingen. Muzikaal had het wat mij betreft niet erger gekund, maar de kinderen vonden het fantastisch en de sfeer was super. Ze brachten ook kadootjes en lekkers mee om het feest compleet te maken.
Sister Hoop was de sister in charge en zij was de ster van de afdeling wat mij betreft. Goed gehumeurd, lief voor de kinderen en hard werkend. Mensen zoals zij heeft Zuid-Afrika hard nodig! Een andere zeer gewaardeerde collega in BCH was dr. Willemse. Deze dokter, met Nederlandse voorouders, werkte als onderzoeker al enige jaren in BCH. De laatste anderhalf jaar had zij steeds meer klinische taken opgepikt, aangezien haar onderzoek ten einde liep en zij de meest stabiele factor op de afdeling was. Zij zou een baan als afdelingsarts krijgen vanaf 1 januari 2007 als een en ander administratief georganiseerd kon worden. Wat mij betreft was ze de perfecte kandidate voor de baan: ze deed het al anderhalf jaar met goed resultaat en had hart voor de kinderen! Nou is Zuid-Afrika niet het sterkste land op administratief gebied! Voor de formaliteit werd een sollicitatiegesprek afgenomen, waarbij dr. Willemse de enige kandidate was. Aangezien er 5 leden in het panel moesten zitting nemen, werd ik gevraagd hier ook aan deel te nemen. De sollicitatie was meer een examen met allemaal medische vragen, erg bizar. Toen ik aan einde van de maand mijn laatste werkdag had, was nog niet duidelijk of ze op 1 januari nog een baan had.
Op 1e Kerstdag had ik dienst en moest ik ’s ochtends visite gaan lopen. Dit betekende voor het hele ziekenhuis dus ook de volwassenen! Ik weet weer precies waarom ik voor de kindergeneeskunde heb gekozen, dat ligt me toch heel wat beter dan volwassenen geneeskunde. Wel even wennen hoor, sinds mijn afstuderen in 2000 had ik geen volwassen patiënten meer behandeld! Tijdens een van mijn andere diensten had ik erg getwijfeld wat te doen met een volwassen vrouwelijke patiënt. Ze was erg uitgedroogd en het lukte me niet een infuus in te brengen. Moest ik haar nog naar een “echt” ziekenhuis sturen, zoals Groote Schuur of Tygerberg? Ze had tb en verkeerde in een eindstadium van AIDS. Was 2x met AIDS-remmers gestart maar beiden keren niet therapietrouw geweest. Volgens haar dossier was ze al was ze al weken lang in miserabele toestand, verzwakt en verward. Uiteindelijk maar besloten haar vocht via een maagsonde te geven en niet meer te verwijzen naar een ziekenhuis. Toen ik na het weekend de afdeling belde om te vragen hoe het met haar ging bleek ze een uur na mijn vertrek al te zijn overleden. Ik was hier niet eens over gebeld, tot mijn grote verbazing. De verpleegkundige was daar heel laconiek over: “ze was toch al dood, je kon niks meer voor haar doen”. Daar kon ik natuurlijk niet veel tegen inbrengen, maar ik had het toch wel prettig gevonden als ik erover gebeld was. Al was het alleen maar uit respect voor de overledene. Nu was het net of iemands dood niet belangrijk genoeg is om de dokter voor te storen. Dit is een groot verschil met de kindergeneeskunde, daar is de dood gelukkig niet zo vanzelfsprekend. Deze 1e Kerstdag ging Simone met mij mee om wat te spelen met de kinderen die de pech hadden niet met weekendverlof te gaan. We wilden iets meebrengen om de dag ’n feestelijk tintje te geven. Omdat de kinderen de weken ervoor zoveel te snoepen hadden gehad besloten we bekertjes vruchtenyoghurt en verse fruitsalade mee te brengen. Onbetaalbaar, de gezichten van de peuters die voor ’t eerst meloen, ananas of druiven zaten te eten! Het was zo’n succes dat we het op de laatste dag maar een keer herhaald hebben, toen alle kinderen er waren.
Het was erg leuk een maand samen met Simone kunnen werken. We gingen ’s ochtends samen de deur uit. Als de kinderen al buiten waren als Simone en ik aan kwamen rijden, werd er al meteen geroepen “hello docter, hello Simone”, zodra we uit de auto stapten. Kleine handjes die jouw hand of je broek vastpakten en guitige lachjes als je bukt om een krullenbol te aaien. Maar ook dikke tranen als ouders op bezoek zijn geweest en weer weg moeten of een van de grotere of sterkere kinderen je speeltje heeft afgepakt of je heeft omgeduwd en niemand het gezien heeft. Ik vond het mooi om te zien hoe Simone de kinderen benaderde, observeerde en kon opvrolijken. En geen moeite had met alle medische zaken zoals injecties, tot ook haar eigen verbazing! Wat mij betreft is hier nog wel een mogelijke carrière switch voor haar weggelegd! Erg grappig om als collega’s over de kinderen te praten.
Na 6 maanden kijk ik terug op een fantastische ervaring. Was het moeilijk? Ja. Was het zwaar? Soms. Was het hard werken? Altijd. Was het leerzaam? Absoluut. Was het leuk? Meestal!
Als ik de balans op maak valt die absoluut positief uit. Zou ik terug willen om hier te werken? Er zijn een heleboel redenen om die vraag met “ja” te beantwoorden, maar ook een paar om het niet te doen. Ik vind de werkbelasting hier te groot om te combineren met een gezin. Parttime banen als kinderarts zijn hier niet gemakkelijk te vinden. En de veiligheid op straat of liever gezegd het gebrek daaraan vind ik ook een probleem. Ik zou m’n kinderen niet graag willen laten opgroeien in een samenleving waar geweld en misdaad tot de orde van de dag behoort.
Wat de toekomst in Nederland gaat brengen is ook nog een vraagteken. Nog 4 maanden en dan is m’n opleiding klaar, ben ik kinderarts. En wat dan?
Zes dagen na onze thuiskomst heb ik een sollicitatiegesprek voor een fellowship neonatologie in het AMC, dus wie weet…